Paragrafen

Paragraaf D. Financiering

In de Wet fido zijn een kasgeldlimiet (korte schuld) en een renterisiconorm (lange schuld) opgenomen, ten einde de invloed van (externe) rentewijzigingen op de financiële resultaten te beperken.

Kasgeldlimiet

De kasgeldlimiet is de norm voor het maximum bedrag waarbinnen de gemeente haar bedrijfs-voering met kortlopende gelden (met een rentetypische looptijd tot 1 jaar) mag financieren en bedraagt 8,5% van het begrotingstotaal. Indien in drie achtereenvolgende kwartalen de kasgeldlimiet overschreden zou worden, dient de gemeente de drie betreffende kwartaalrapportages aan de toezichthouder toe te zenden, met daarbij een plan om weer te voldoen aan de kasgeldlimiet. In het onderstaande overzicht is de berekening van de kasgeldlimiet opgenomen voor het derde kwartaal 2023 tot en met het tweede kwartaal 2024. Dit overzicht is op verzoek van de provincie Limburg opgenomen. Uit het overzicht blijkt dat de kasgeldlimiet niet is overschreden. Dit betekent dat geen risico is gelopen op korte financieringen.

Kasgeldlimiet 2023 en 2024

1) Berekening kasgeldlimiet 2021:

2023

2024

Begrotingstotaal

151.699

167.414

Relevant percentage

8,50%

8,50%

Kasgeldlimiet

12.894

14.230

Kasgeldlimiet 3e kwartaal 2023 t/m 2e kwartaal 2024

3e kwartaal

4e kwartaal

1e kwartaal

2e kwartaal

2023

2023

2024

2024

Vlottende schuld (2)

8.711

10.072

11.647

2.264

Vlottende middelen (3)

12.945

5.481

6.143

8.188

Saldo (4) (=(2)-(3))

-4.234

4.591

5.504

-5.924

Kasgeldlimiet (1)

12.894

12.894

14.230

14.230

Ruimte (+) / Tekort (-)

17.128

8.303

8.726

20.154

Risiconorm

De renterisiconorm heeft tot doel het beheersen van renterisico’s op de vaste schuld door o.a. het aanbrengen van spreiding in de looptijden in de leningenportefeuille en daardoor een stabiele rentelast te bewerkstelligen. Dit houdt in dat de jaarlijkse aflossingen op leningen en eventuele renteherzieningen niet méér mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal.
Uit onderstaand overzicht blijkt dat de renterisiconorm niet wordt overschreden en dus geen renterisico wordt gelopen.

Renterisico

2025

2026

2027

2028

Renteherzieningen

0

0

0

0

Aflossingen

5.849

6.957

7.658

7.112

Renterisico

5.849

6.957

7.658

7.112

Berekening renterisiconorm

Begrotingstotaal

169.608

170.290

174.650

178.338

Percentage cf. regeling

20%

20%

20%

20%

Renterisiconorm

33.922

34.058

34.930

35.668

Toetsing renterisico aan de norm

Renterisico

5.849

6.957

7.658

7.112

Renterisiconorm

33.922

34.058

34.930

35.668

Ruimte binnen renterisconorm

28.073

27.101

27.272

28.555

Kredietrisico

Kredietrisico op leningen en beleggingen

Kredietrisico’s bestaan uit het risico dat uitgeleend / uitgezet geld niet wordt terugontvangen. Deze kredietrisico’s kunnen worden onderscheiden in:

  • Risico op verstrekte leningen en beleggingen
  • Risico op verstrekte garanties
  • Risico op uitzettingen van gelden uit hoofde van treasury

Kredietrisico op leningen en beleggingen

In onderstaand overzicht zijn de leningen verwerkt die door de gemeente zijn verstrekt en de beleggingen. Voor wat betreft de beleggingen is gehandeld in overeenstemming met de Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden, ook wel Ruddo genoemd.

Leningen en beleggingen

Verwachte stand per

Risicogroep

1-1-2025

31-12-2025

% van totaal per 31-12-2025

Woningcorporaties

4.509

3.947

32,9%

Startersleningen

1.611

1.611

13,4%

Overige toegestane instellingen volgens Treasurystatuut

6.945

6.420

53,5%

Staatsleningen (eurozone) (beleggingen)

524

24

0,2%

Totaal

13.590

12.003

100%

Staatsleningen

Als gevolg van het in 2013 ingevoerde verplichte schatkistbankieren nemen de beleggingen elk jaar af, omdat ze alleen nog mogen worden herbelegd in het kader van de publieke taak. Het merendeel € 500.000 van de resterende beleggingen lopen af in 2025.

Overige toegestane instellingen

Onder de Overige toegestane instellingen is een lening u/g ad € 5,25 miljoen (stand 1-1-2025) aan BV Ontwikkelbedrijf Greenport Venlo opgenomen.

Kredietrisico op garanties

Garanties kunnen op twee manieren voor komen:

  1. Directe garanties.
  2. Achtervang.

Ad 1. Bij directe garanties staat de gemeente tegenover geldgevers borg voor de betaling van rente en aflossing op langlopende geldleningen die zijn aangetrokken door lokale organisaties, instellingen of verenigingen die activiteiten verzorgen welke in het verlengde liggen van de gemeentelijke publieke taak.
In 2017 heeft de gemeente zich garant gesteld voor een 2-tal leningen aan Glasweb Venray. Voor één lening wordt, om te voldoen aan marktconformiteit, een z.g. safe-harbourpremie (opslagrente) in rekening gebracht. Ten einde het risico op een eventueel verlies op deze garantstelling terug te brengen wordt de ontvangen premie niet ten gunste van de exploitatie gebracht maar toegevoegd aan de bestemmingsreserve Garantstelling lening GWV grijs-zwart BV.

Ad 2. Achtervang betekent dat de gemeente, al dan niet samen met het Rijk, een rol speelt binnen de zekerheidsstructuur van een waarborgfonds, bijvoorbeeld de Stichting Waarborgfonds Sociale Woningbouw. Door deze structuur kunnen instellingen die bij een waarborgfonds zijn aangesloten tegen de laagste rente lenen. Mede vanwege de strenge toetsingscriteria en periodieke toetsing door het fonds, maar ook door de Autoriteit Woningcorporaties, loopt de gemeente Venray hierbij een veel lager risico dan bij directe borgstellingen.
Gemeente Venray verwacht eind 2025 voor € 114 miljoen garant te staan voor leningen die voornamelijk zijn aangegaan door Wonen Limburg. Het Centraal Fonds Volkshuisvesting (CFV) houdt namens het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties toezicht op het financiële reilen en zeilen van woningcorporaties. Het financiële toezicht valt onder de Autoriteit Woningcorporaties (AW). Deze AW doet risicogericht onderzoek op een zestal toezichtterreinen, die van invloed zijn op de financiële continuïteit.
Voor wat betreft de Nationale Hypotheek Garantie (NHG) namen het Rijk en de gemeente tot en met 2010 een achtervangpositie in van elk 50%; voor Venray betekent dit dat eind 2024 nog voor een bedrag van € 55 miljoen garant wordt gestaan. Vanaf 2011 neemt het Rijk de achtervang voor 100% voor haar rekening voor garanties afgegeven vanaf 1 januari 2011. De achtervangpositie van gemeenten voor bestaande NHG hypotheken blijft bestaan maar neemt geleidelijk aan af. Tot en met medio 2024 is de gemeente Venray niet aangesproken voor verliezen.

Het totaalbedrag dat door de gemeente via garantstellingen is gewaarborgd bedraagt per eind 2025 naar verwachting circa € 179 miljoen en is naar soort als volgt onderverdeeld:

x € 1.000

Geldnemer

Geldgever

Waarborg

Hoofdsom

Restant lening

Door de gemeente

Percentage

31-12-2025

gewaarborgd

Stichting Wonen Limburg

Diverse

21-50%

425.926

384.918

109.796

Idem

Idem

100%

6.965

1.536

1.536

Totaal Stichting Wonen Limburg

432.891

386.454

111.332

Overige woningcorporaties

Diverse

0,1%-50%

314.428

314.048

4.297

Overige particuliere woningbouw

Prov. Limburg

50%

855

613

306

Totaal woningbouw

748.174

701.115

115.935

Sportverenigingen

Diverse

50%/100%

720

386

216

Sociaal-culturele instellingen

Diverse

100%

760

541

541

Glasweb Venray

BNG

100%

8.469

7.388

7.388

Achtervang Nationale Hypotheek Garantie

Diverse

50%

215.000

110.000

55.000

Totaal overige

224.949

118.315

63.145

Totaal generaal

973.123

819.430

179.080

Deze pagina is gebouwd op 11/22/2024 12:19:07 met de export van 11/22/2024 12:06:06